Kruisingen.
Zelf kweek ik elk jaar uit zaad een aantal nieuwe planten. Dat doe ik door heel bewust kruisingen te maken. Dat wil zeggen dat ik stuifmeel van de ene plant (de vader) op de stempels van een andere plant (de moeder) breng. Als moederplant neem ik bij voorkeur een plant die veel zaad maakt, en natuurlijk een paar eigenschappen heeft die ik in de nakomelingen wil terugzien. Voor de vaderplant geldt dat het vooral gaat om kenmerken als bloemkleur en/of bloemvorm.
Natuurlijk kies ik voor gezonde, goed groeiende planten.
Helleborusplanten doen aan zelfbestuiving. Dat wil zeggen dat stuifmeel uit de bloem terecht komt op de stempel van dezelfde bloem. Dit leidt dan tot de vorming van zaad. Hommels en bijen kunnen deze zelfbestuiving ook veroorzaken, maar ze kunnen ook stuifmeel van bloemen van de ene plant naar de stempels van bloemen van andere planten brengen (dit heet kruisbestuiving).
Hoe kun je dan ervoor zorgen dat een kruising tussen twee uitgekozen ouders zaden oplevert? Daarvoor is ten eerste nodig: stuifmeel. Neem daartoe met een pincet de rijpe meeldraden uit de bloem van een vaderplant en leg dit in een glazen schaaltje. De meeldraden zijn rijp in een volledig geopende bloem (er valt ook stuifmeel uit de bloem als je die aanraakt). Eventueel kun je een aantal dagen het verzamelde stuifmeel in de koelkast bewaren. De volgende stap is dan om een bloem van de moederplant te vinden die net opengaat of nog gesloten is. Als eerste zijn de stempels namelijk ontvankelijk voor stuifmeel, pas één of twee dagen later is het stuifmeel in die bloem rijp. Door nu de gesloten bloem van het verzamelde stuifmeel te voorzien, bij voorbeeld met een penseeltje, is de bestuiving klaar. De aangebrachte stuifmeelkorrels hebben in elk geval een voorsprong als het gaat om de bevruchting. Op deze manier is zelfbestuiving eigenlijk uitgesloten. Je hoeft de meeldraden in de bloem van de moederplant niet te verwijderen, maar het kan wel.
Wat je nu wel moet doen is de bestoven bloem met een etiketje of gekleurd woldraadje te merken. Anders weet je na een paar maanden niet meer welke zaaddoos de kruising bevat. Maak dus ook goede aantekeningen. Vermeld in elk geval de ouders.
Eind april doe ik dan een zakje gemaakt van oude vitrage om de bloem. Dit voorkomt dat de zaden, als de zaaddoos rijp is, op de grond vallen en niet meer terug te vinden zijn. Meestal gaan mieren ook nog met de zaden aan de haal. Tevens voorkomt het zakje dat muizen de zaaddozen met de zaden opeten.
Zaai de zaden direct in bijvoorbeeld een 9 cm pot gevuld met zaai- of stekgrond. Bedek de zaden met een heel dun laagje grond en strooi daarna split (fijn grit) over het oppervlak. Dit voorkomt de groei van mossen, en verhindert het wegspoelen van de zaden bij watergeven of regen.
Zet de pot op een beschutte plek en vanaf half december zullen de zaden kiemen. Plant de zaailingen voorzichtig uit, als het eerste echte blaadje verschenen is. In augustus kunnen de zaailingen dan naar de definitieve plek, of eventueel in een hoek van de tuin waar ze drie jaar verder kunnen groeien. Selecteer de planten met de mooiste bloemen en poot die planten in de tuin.